Russische dwerghamsterLatijnse naam: Phodopus sungorus sungorus
De Russische dwerghamster is de meest gehouden soort dwerghamster in Nederland. Dit komt mede doordat zijn karakter erg vriendelijk is. Van nature is deze dwerghamster bang aangelegd. Bij gevaar gaat hij op de rug liggen en begint te krijsen. Alleen in echte noodgevallen zal hij overgaan tot bijten. Als huisdier kan hij erg tam worden.
De Russische dwerghamster is een dwerghamster die van oorsprong uit Noord-Kazachstan komt. Het diertje wordt ook Dzjoengaarse of Siberische dwerghamster genoemd. Het is één van de 5 soorten hamsters die als huisdier worden gehouden. Deze hamstersoort is rustiger dan bijvoorbeeld de Roborovski dwerghamster (P. roborovskii).
Russische dwerghamsterZe worden ongeveer 67 tot 100 millimeter lang en hebben een brede kop met ronde bolle ogen. Ze worden ongeveer 1 tot 2 jaar oud; met 3 jaar zijn ze al behoorlijk ‘bejaard’ (deze hamsters kunnen tot ± 4 jaar oud worden, dit zijn echter uitzonderingen !). Kenmerkend aan deze soort is de witte wintervacht in de winter. Deze wintervacht komt alleen voor bij bepaalde kleuren zoals wildkleur en mandarijn. Een mannelijke Russische dwerghamster in wintervacht kan tijdelijk onvruchtbaar zijn. Een Russische dwerghamster is, net als alle andere soorten dwerghamsters (behalve de Chinese dwerghamster), niet solitair.[2] In gevangenschap (dat wil zeggen in een kleine ruimte) gaat het houden van een koppeltje of een groep echter vaak mis en is daarom af te raden.
Als huisdier vergt de Russische dwerghamster weinig onderhoud: dagelijks vers drinkwater, iedere dag het voer controleren (verse groente/fruit bederft snel), de kooi verversen en vooral van voldoende speeltjes voorzien en het diertje een rustig plekje bieden om zich in te verschuilen. De diertjes zijn vrij gemakkelijk handtam te maken. Het blijven echter nachtdieren die men omwille van hun nachtelijke activiteit beter niet in de slaapkamer plaatst.
Russische dwerghamsterDe Russische dwerghamster is in 1773 voor het eerst beschreven (Pallas, 1773). In de jaren ’60 kwam de wetenschapper Dr. Figala naar het Max-Planck-Instituut (West-Duitsland) met twee in het wild gevangen koppels Russische dwerghamsters. Ze waren in omgeving van Omsk te West-Siberië gevangen. Beide koppels kregen nageslacht. Het was de wetenschapper Klaus Hoffmann die bij het observeren van deze dieren ontdekte dat er seizoengebonden veranderingen in lichaamsgewicht en kleur optraden. Hij vond ze voor de wetenschap erg waardevol. Via Klaus Hoffmann zijn de Russische dwerghamsters onder andere wetenschappers verspreid. Begin jaren ’70 zijn de eerste exemplaren naar Nederland gekomen.